- unicode: computertaal
- URI: Unique Resource Identifier (een subgroep hiervan is URL)
- XML: Extensible Mark-up Language (houdt zich bezig met de structuur van de syntaxis ookwel content)Je moet hierbij aan bepaalde regels voldoen.
- Namespace: voor 1 XML bestand met meerdere schema's
- XML schema: XML onderverdeelt in schema's
- RDF: Resource Description Framework (kennis weergeven) je moet zien dat de kennis van een object via een beschrijving een subject van gemaakt wordt. Bekend voorbeeld RDF taal is dublin core (DC).
- RDFS: Resource Description Framework Schema (abstract geschreven, via het schema wordt het duidelijk en specifiek beschreven)
- OWL: Ontology Web Language (via XML taal) Hierbij draait het erom dat er relatie's kunnen gelegd en met mekaar verbonden worden.
- Reasoning: redenering voor het maken
- Proof: Bewijs voor dat je de maker bent
- Trust: Geloven wat er geschreven staat
De laatste 3 die hier genoemd zijn, zijn nu nog niet relevant. De belangrijkste onderdelen waar we ons nu mee bezig houden zijn: RDF en XML.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten